Een boomschijf -met een vergroeiing- van de eik die groeide in de tuin. Daar waar Dora vanaf haar trouwen tot bijna aan haar dood gewoond had.’
Geert redde het eikje uit de dakgoot van school en plantte die in de jaren zeventig op de schrale grond van hun tuin. Daar wortelde hij diep en groeide langzaam en krachtig uit tot een enorme boom.
Dora groeide de eerste vier jaar van haar leven op bij een oom en tante wegens ziekte van moeder, toen moest ze naar haar ouders…
Haar moeder werd nooit echt beter…
Geert nam haar mee naar Loon, waar Dora wortelde, krachtig, onbuigzaam, langzaam groeiend, vasthoudend, beschermend en vruchtdragend.
Dora was krachtig tot op het laatst, haar sterke hart hield haar in leven, terwijl haar verdwaalde geest het leven los wilde laten.
Een stuk van deze eik -die onlangs geveld werd- stond afgebeeld op de rouwkaart.
De boom staat tevens voor de levensboom die afgebeeld stond op de kist van Dora. De afbeelding is gemaakt door oma’s jongste kleinzoon.
Van oudsher is de levensboom symbool van wijsheid, bescherming, kracht, overvloed, schoonheid, en verlossing.
De levensboom vormt ook symbool voor het leven zelf.
Met zijn wortels in moeder aarde heeft hij contact met de oorsprong, met zijn takken reikt hij naar de hemel.
Daarmee maakt hij verbinding tussen hemel en aarde, tussen het spirituele en het aardse.
Die verbinding voelen haar kinderen en kleinkinderen ook met elkaar, zelfs al zijn ze over noordelijk en zuidelijk halfrond uitgezwermd.
Als teken van die verbondenheid maakten ze wortels vast aan de levensboom, hun stamboom die zal blijven groeien.